2000: De straffe cartoontruuks van Trick

Als onze Nieuwsblad-wereldreiziger, Marc Helsen, op een van zijn verre stopplaatsen een boekenwinkel binnenstapt en hij bij gebrek aan wat anders leesbaars een plaatselijk cartoonboekje meeneemt, is de kans reëel dat hij stuit op enkele grappige werkjes van Assenaar Patrick Heymans. “Vooral in Kroatië hebben ze het voor mij, want mijn cartoons vallen er gewoonlijk in de prijzen” aldus de eenvoudige gemeentearbeider die onder de artiestennaam Trick een “verborgen” maar blijkbaar zeer creatief leven leidt.

Wat vind je van deze? Twee insecten in soldatenpak die mekaar te lijf gaan met een spuitbus insecticide. Of een depressieve man met een koord om de nek en met het andere uiteinde vastgeknoopt aan de voet van een startende raket. Nog één? Allez, een stokoude man zonder tanden die een muizenval heeft gespannen, met blokje kaas natuurlijk, op de loer liggend tot de muis bijt. Bij nader toezien blijkt de muizenval echter ’s mans vals gebit te zijn. Het zijn enkele van de waanzinnige grappen, ontsproten uit het brein van de 36-jarige tekenaar, afkomstig uit Liedekerke maar intussen al dertien jaar het rammelende Walfergemse verkeer trotserend.

Een goede cartoonist is, zo blijkt, dubbel begaafd. Hij hoort niet alleen goede grappen te verzinnen, hij moet ze ook nog kunnen tekenen. Trick rijgde de cartoonprijzen, al meer dan 20, de laatste jaren schijnbaar moeiteloos aan mekaar. Zijn laatste was de onlangs behaalde “Prize of importance” in Taipei, Taiwan. Zijn mooiste is de eerste prijs in de prestigieuze kartoenale van Boechout in 1994. “Waar ik dan nog slechts op de valreep een tekening instuurde, want het onderwerp, verkiezingen, lag mij niet zo. Politieke cartoons doe ik eigenlijk niet”

“Mijn aanleg voor tekenen bleek al in de kleuterschool” herinnert Heymans nog levendig. “Het moet wel in de familie zitten want mijn drie broers zijn ook erg goed in grafische materie. Ik begon al cartoons te tekenen op mijn twaalfde en dat is nooit meer gestopt. Dat tekenen neemt trouwens al mijn vrije tijd in beslag. Veel ideeën blijven soms jaren liggen voor ik ze uitwerk.”

Mannekes

“Ik tekende al zo’n 500 cartoons, waarvan een 200-tal zonder tekst, en een honderdtal pagina’s stripverhalen. De cartoons worden standaard op A4-formaat getekend en gewoonlijk werk ik aan drie cartoons tegelijk. Dat spaart tijd bij het inkleuren, ‚‚n mengkleurtje kan in verschillende tekeningen dienen”, legt de cartoonist uit.

“Een vaste tekenstijl heb ik niet, vind ik, maar cartoonisten kunnen andermans werk goed onderscheiden. Een broer van mij maakt ook wat cartoons en we halen mekaars tekeningen er zo uit. Ik combineer vaak erg uiteenlopende technieken zoals zeefdruk, houtsnede, airbrush (verfspuit) of spattechnieken. Bij serieuze onderwerpen teken ik realistischer, maar als het thema iets flauw plezant is dan merk je dat natuurlijk ook aan de mannekes.”

“Ik breek constant mijn hoofd over nieuwe grappen, dat laat mij nooit los. Een voorbeeld is het leggen van tegendraadse links tussen twee totaal verschillende werelden of culturen. Je kan spelen met tijdvakken of je kan typisch menselijke zaken overdragen op dieren. Soms parodieer ik bekende figuren of verhalen, zolang er maar een sterk idee achter zit. Mijn onderwerpen moeten wel tijdloos zijn, de snelle actualiteit is niets voor mij. De enkele recente millenniumtekeningen zijn zelfs een uitzondering.”

Ergernis

“Ik durf zeker te choqueren. Mijn cartoons moeten de mensen met de feiten op de neus kunnen drukken. Milieuproblemen, militarisme, ze ergeren mij in stilte, maar in mijn tekeningen komt die ergernis vaak naar boven” bekent Trick.

“In 1988 begon ik aan cartoonwedstrijden deel te nemen. Tegenwoordig krijg ik wekelijks wedstrijduitnodigingen uit de hele wereld, te veel om overal op in te gaan. Met de tekstloze cartoons kan je wereldwijd terecht, ze zijn universeel. Maar de wedstrijden draaien meestal rond een opgelegd thema en dat bepaalt dan mijn keuze. Maar de echte kick is je werkjes in zoveel mogelijk verschillende landen gepubliceerd te krijgen.”